Karolingisch zwaard, ook “Vikingzwaard” genoemd, Noordwest-Europa, 750-850 na Christus
Dit zwaardtype wordt gedurende de Karolingische periode (800 tot 1000 na Christus) in zowat het hele Frankische rijk geproduceerd.
Het krijgt de bijnaam ‘Vikingzwaard’ omdat het in grote aantallen in Scandinavische graven wordt aangetroffen. De Vikings verkrijgen die zwaarden vermoedelijk door handel, plunderingen of afkoopbetalingen om die plunderingen te voorkomen.
Het Karolingische zwaard is een voortzetting van het Merovingische zwaard en evolueert op zijn beurt verder tot het ‘ridderzwaard’ dat in de 11e en 12e eeuw verschijnt. Het is erg prijzig, van hoge kwaliteit en verspreidt zich over zowat heel Europa: het komt zelfs voor tot in het huidige Kazan, in Tatarije in Rusland.
De handel van deze zwaarden wordt door de tijd heen meer en meer gereglementeerd. In de tweede helft van de 9e eeuw wordt de verkoop van dergelijke zwaarden aan niet-Franken bestraft met de dood.
Hoewel minder elitair dan zijn voorganger, het Merovingische zwaard, blijft dit wapen erg duur en bijgevolg voorbehouden aan een minderheid. De bijl en de lans zijn in deze periode dan ook voor de meeste strijders dé wapens bij uitstek.
Karolingisch zwaard, ook “Vikingzwaard” genoemd, Noordwest-Europa, 750-850 na Christus, opgegraven in Dendermonde. Inventarisnummer 12420.